woensdag 24 juni 2009

Wilde eenden

Wilde eenden hebben een handige truc om te zorgen dat hun eieren niet opgegeten worden door bunzingen, kraaien of ratten.

Als ze onder normale omstandigheden even het nest moeten verlaten, wordt dat zorgvuldig afgedekt zodat de eieren aan het oog van vijanden onttrokken zijn. Als ze plotseling het nest moeten verlaten voor een onverwachte belager, worden de eieren onder gepoept met een buitengewoon stinkende substantie, die bij roofvijanden de lust om ze op te eten snel doet vergaan.


Maar als de jongen eenmaal geboren zijn, ontstaat er een nieuwe fase in de strijd om het bestaan.
Wilde eenden broeden meestal op de grond, maar niet aknotwilgltijd.  Soms kiezen de oudervogels de goot van een hoog gebouw of de kop van een knotwilg. Je vraagt je dan af: hoe landen de net geboren eendjes veilig op de grond? Want net als alle andere eenden zijn wilde eenden nestvlieders, die vlak na hun geboorte het nest definitief verlaten. Jongen die hoog boven het maaiveld geboren worden, moeten dus op één of andere manier op de grond belanden. De kleine eendjes laten zich gewoon vallen en dankzij hun donzige verenpak en geringe gewicht komen ze altijd op hun pootjes terecht. Het gebeurt ook wel dat moedereend ze in hun nekvel pakt en vliegend naar de grond brengt.

 
Ze blijven niet lang op het land, want jonge eendjes trekken direct naar het water. Daar is voedsel en veiligheid. Voedsel bestaat uit allerlei delen van water- en oeverplanten. Vooral kroos is in trek. Er worden ook wel kleine waterdiertjes naar binnen geslobberd.
Door hun voortdurende verblijf op het water zijn jonge eendjes tamelijk veilig voor vijanden die liever niet te watereend gaan, zoals vossen en kraaiachtigen. Maar meeuwen of ratten zijn in het water minstens even snel als op het land en vormen een belangrijke bedreiging. Bij gevaar duiken de eendjes pijlsnel onder, om dan onder water zwemmend de veiligheid van overhangende oevervegetatie op te zoeken. Het gevaar kan overigens ook van onder de waterspiegel komen. Snoeken en snoekbaarzen trekken de jonge eendjes soms onder water om ze op te slokken.

pzc 17-6-09